George Braque (1882 – 1963)
“Tête de femme” (1939)
De Franse kunstenaar Georges Braque werd op 13 mei 1882 geboren in Argenteuil-sur-Seine, een plaats dicht bij Parijs. Zijn vader was schilder van beroep, die in zijn vrije tijd ook nog aan de schilderkunst deed. Braque groeide op in de havenstad Le Havre, waar hij in de avonduren de kunstacademie de l’Ecole des Beaux-Arts bezocht. Bovendien volgde hij een opleiding tot huisschilder. In 1900 vestigde hij zich in Parijs en bezocht na zijn militaire diensttijd de academie van Humbert waar hij Francis Picabia ontmoet en de Academie voor Schone Kunsten waar ook zijn vrienden uit le Havre, Othon Biesz en Raoul Dufy, studeren.
In 1904 is zijn studie afgelopen en vestigt hij zich voorgoed in Montmartre, de schildersbuurt in Parijs. Op de ‘Salon des independants’ van 1906 exposeert Braque 6 Landschappen. In de zomer van 1906 gaat Braque met Othon Friesz naar Antwerpen waar hij havenscènes schilderde. In 1908 sloot hij zich aan bij de kunstenaarsbeweging de Fauves van Henri Matisse (1869-1956) en André Derain (1880-1954). Samen met Pablo Picasso zou Georges Braque de grondlegger zijn van het kubisme en samen ontwikkelden zij deze stroming, waarvan de klassieke periode tot 1914, onderverdeeld kan worden in een analytische en een synthetische fase. Vauxelles was de eerste, die de term kubisme gebruikte om het werk van Georges Braque te omschrijven. Rond 1911 werd door Georges Braque de tweede fase van het kubisme ingeluid met zijn ‘papiers collés’. Deze vorm noemt men ‘synthetisch’ kubisme. Na het begin van W.O. I gingen Picasso en Braque uit elkaar. Braque ging in dienst en keerde in 1917 terug naar Parijs na een ernstige verwonding, waar hij de rest van zijn leven doorbracht, met uitzondering van zijn zomerse verblijven in Varengeville.
In 1917 ontmoette hij Henri Laurens en Juan Gris. Na 1920 verandert zijn kunst, al blijft het gegrond op het kubisme. De strakke lijnen verdwijnen bijna allemaal en in hun plaats komen de gebogen lijnen. Ook worden de vormen beter herkenbaar. In 1929 schildert Braque een aantal stillevens, die een zeer sterke kubistische inslag hebben. Vooral de compositie doet sterk denken aan zijn werken van rond 1921. Zijn hele leven had hij een zeer persoonlijke stijl en bleef hij los staan van welke schilderrichting dan ook. Op 31 augustus 1963 overleed hij in zijn woning te Parijs na een ziekte van enkele maanden. Op 4 september 1963 werd hij begraven op het kerkhof van Varengeville (bij Diepe). Hij bezat in dit dorp sinds 1929 een buitengoed, waar hij dikwijls verbleef.
Dit werk betreft een lithografie(originele editie) uit 1939 op geschept papier. Dit werk uit de Interbellum periode is een mooi voorbeeld hoe hij zich liet inspireren door kunstenaars als Laurens en Gris.