Isaac Israëls (Amsterdam 1865 – Den Haag 1935)
” Het Trommelslaagstertje” (1908)
Isaac Israëls, de zoon van kunstschilder Jozef Israëls kreeg het schilderen met de paplepel ingegoten. Door de spontane, vluchtige stijl waarmee hij het leven in de grote stad vastlegde, wordt hij gerekend tot het Amsterdams impressionisme. Net als Breitner verhuisde hij in 1886 naar Amsterdam. De twee kunstenaars gingen veel met elkaar om. Kenmerkend voor hun schilderijen zijn figuren die buiten het kader van het schilderij verder lijken te gaan. Ze zijn rigoureus van het beeld afgesneden, precies op dezelfde manier waarop iemand slechts gedeeltelijk op een foto terecht komt. Dit verhoogt het effect van een korte, niet-geposeerde momentopname.
Israëls wilde graag op straat schilderen, ‘en plein-air’, waar hij in 1891 zelfs een vergunning voor aanvroeg bij de gemeente. Toen hij het drie jaar later eindelijk aandurfde moest te nieuwsgierig publiek op afstand worden gehouden door de politie. In de zomers ging Israëls regelmatig met zijn vader schilderen aan het strand van Scheveningen. Ezeltje rijden op het strand (zie afbeelding) is een goed voorbeeld van de manier waarop hij het toerisme bij Scheveningen verbeeldde: licht en snel. Dit onderscheidt zijn werk ook van dat van Breitner, die meer in donkere aardetinten werkte. Voor beide kunstenaars geldt dat zij de wens van de impressionisten volgden om het moderne eigentijdse leven vast te leggen. Al eerder was dit in het oeuvre van de grote Franse meester Édouard Manet te zien, die erg belangrijk is gebleken voor de ontwikkeling van het impressionisme.
Het talent van de jonge Israëls kwam al vroeg aan het licht. Op dertienjarige leeftijd ging hij naar de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag. En ook verwierf hij al op jonge leeftijd erkenning. Hendrik Willem Mesdag, die net als zijn vader Jozef Israëls behoort tot de stroming van de Haagse school, kocht in 1881 een werk van de pas zestienjarige Israëls, dat vervolgens werd getoond op een Haagse tentoonstelling. Dat schilderij is tegenwoordig te zien in Museum Mesdag in Den Haag. In 1885 werd het monumentale schilderij Het vertrek der kolonialen gepresenteerd op de Salon in Parijs. Het naturalisme van dit schilderij kenmerkt de stijl waarin hij toen werkte. Niet lang daarna zou hij daar vanaf stappen, hoewel hij er veel succes mee had. Net als zijn vader was Israëls reislustig: regelmatig reisde hij met zijn ouders naar Frankrijk, waar hij de kans had om de nieuwste kunst te zien. In Parijs zag hij dan de werken van Manet en Edgar Degas. Van 1903 tot 1923 verbleef Isaac Israëls in Londen, Parijs en Nederlands-Indië. Eenmaal terug in Den Haag nam hij het atelier van zijn vader over.
Dit bijzondere werkje is een studie in potlood van de vermaarde Nederlandse kunstenaar Isaac Israels. In tegenstelling tot zijn vader Jozef Israëls, schilderde Isaac meer stadse mensen en het leven op straat. Dat is ook een van de verschillen tussen de Haagse School en de Amsterdamse School waartoe bijvoorbeeld ook Breitner behoorde. Diverse artiesten waren onderwerp van Israëls werk. Deze studie van een trommelslaagster tekende hij waarschijnlijk ook in Parijs, waar hij menig artiest schilderde in het Circus Medrano. Het grote werk in olieverf is te vinden in Haarlem in het Teylers Museum.